Oké, stel je voor: jij, gewapend tot aan je virtuele tanden, midden in een wereld waar de zombies niet alleen hongerig, maar ook onvermoeibaar zijn. Welkom bij Zombie Terminator, een first-person shooter die je zenuwen flink op de proef stelt. De combat system is niet zomaar “schiet maar wat” – nee, hier moet je echt scherp zijn. Denk aan razendsnel mikken, slim gebruik van dekking en soms zelfs een vleugje tactiek, want die ondoden wachten niet rustig op hun beurt.
En over wapens gesproken: de game heeft een rijk wapenarsenaal waar je U tegen zegt. Van klassieke shotgun-knallers tot futuristische snipers die bijna te OP aanvoelen. Elk wapen voelt anders aan en vraagt net weer een andere aanpak – ik probeerde mijn favoriete shotgun te buffen, maar stond al snel te vloeken dat ik 'm net zo goed in de prullenbak kon mikken. Echt, die balans tussen wapens maakt de strijd lekker fris. Oh, en het wisselen tussen muis en touchscreen? Dat is alsof je van een fijne, precieze vliegtuigmotor naar een scheepsmotor gaat – leuk geprobeerd, maar soms mis je die vingervlugheid gewoon.
Maar het leukste? De overleving zelf. Je verzamelt spullen alsof je de laatste shopper bent op een Black Friday-avond. Of wacht, dat klinkt te eenvoudig. Het looten voelt soms aan als die onschuldige zoektocht naar de afstandsbediening onder de bank: ja, het lijkt simpel, maar er liggen verrassingen en gevaren klaar (seriously, wie test dit?). Je moet telkens kiezen: ga ik voor snel maar riskant loot, of doordacht en veilig? Die afweging maakt elke sessie verslavend. Eerste keer tegen zo’n zomperige reus? Mijn toetsenbord dacht serieus even: “Nee, bedankt.” Wie had gedacht dat zombies zo tactisch konden zijn?