Stel je voor: je bent Steve, niet zomaar een kerel, maar dé ster van Steve on the Platform. Je doel? Ontsnappen aan een horde schattige, maar oh-zo-gevaarlijke monstertjes. Ja, die kleintjes zien eruit alsof ze zo uit een snoepwinkel komen, maar geloof me, die beestjes zijn je grootste nachtmerrie ze zijn de “Aww cute!” die je het liefst direct weg zou willen nerfen.
In de kern draait deze game om één simpel maar intens mechanisme: vluchten en zoeken. Je huppelt over platforms, speurt elk hoekje af naar de sleutel die je toegang verschaft tot de volgende deur (en dus het volgende level). Denk aan het zoeken naar je sleutels op het moment dat je al vijf minuten te laat bent frustrerend, toch? Hier is het net zo, maar dan met de constante dreiging dat die kleine monstertjes je bijna tikken en je weer helemaal terug moeten beginnen. GG, hè?
Het platformen zelf voelt lekker old-school, met een vleugje ‘ik moet net die sprong maken zonder in het niets te vallen’. Het is alsof je voetbalt op dun ijs terwijl een zwerm wespen om je heen zoemt. En die monsters? Die jagen je achtervolgen als een groepje overenthousiaste fans die nét iets te dichtbij komt. Je moet scherp zijn, want de sleutel ligt zelden op een veilige plek. Snel reageren is hier key, anders ben je gewoon toast.
Wat ik persoonlijk geweldig vond, is hoe het spel met zijn eenvoudige maar doeltreffende mechanics een soort stress-vol adrenaline-shot geeft. Je rent, springt, ontwijkt, en soms sta je even stil en denk je: Serieus, wie heeft bedacht dat die monsters zo snel konden zijn? En dan volg je die sleutel als een hond achter een stok aan, hopend op dat ultieme moment dat je door de deur glipt en denkt: yes, level up!
Dus, ben je klaar om je reflexen te testen terwijl je schattige maar dodelijke vijanden ontwijkt? Steve wacht al en geloof me, hij heeft geen zin om eeuwig te blijven wachten op die sleutel. Tijd om te springen, te rennen en vooral niet op te geven. Want in Steve on the Platform draait alles om die perfecte vlucht en een beetje geluk natuurlijk.