Oké, stel je voor: je hebt een stelletje kleurrijke, lichtelijk boze vogeltjes die met z’n allen een missie hebben die zo simpel is dat het bijna ironisch is eieren terugpakken van een bende stiekeme, groene hamsters. Eh, ik bedoel, varkens. Die varkens zijn niet bepaald je doorsnee knuffelbeestjes; ze hebben hun forten zo stevig opgetrokken dat je bijna zou denken dat ze bouwkunde hebben gestudeerd. Serieus, wie heeft dit getest? Maar goed, jij krijgt een beperkt aantal vogels (ieder met z’n eigen speciale talentje), én een katapult. Ja, dat lees je goed: een katapult. Klaar om een vogel te slingeren en alles op z’n kop te zetten.
Het gevechtssysteem draait hier volledig om die katapult. Je trekt ‘m terug, kiest je hoek en kracht een beetje als schieten met een bow en arrow, maar dan zonder dat je ooit je vingers verbrandt. De vogels vliegen door de lucht met een physics-mechaniek die zo realistisch is dat je bijna medelijden krijgt met die arme varkentjes die achter glas, hout en steen schuilen. Het is alsof je een miniatuur-canon bent die alles wat maar los en vast zit probeert omver te knallen. En geloof me, soms voelt het lanceren van die vogels als het zoeken naar je sleutels onder de bank simpel, maar met een dosis frustratie en onverwachte verrassingen.
Wat deze game echt verslavend maakt? Dat is de strategie. Je moet bedenken welke vogel je waar en hoe gebruikt. Een snelle rode vogel doet prima schade, maar soms moet je de explosieve gele of de bommetjes-grijze inzetten om die vervelende varkens eindelijk eens goed te laten schrikken. Ja, elk level is als een puzzel waarbij je hoofd bijna overuren draait. Je bent niet alleen een vogel, je bent ook een tactisch genie - of probeert dat tenminste.
En weet je nog die eerste keer dat je dacht: Hoe kan ik ooit die stenen toren omver krijgen? En dan na tig pogingen die perfecte hoek vond, de katapult voelt als een verlengstuk van je eigen arm en BOEM daar gaan ze, varkens overal. GG! Het is dat soort momenten die Angry Birds zo’n klassieker maken. Lekker simpel om in te stappen, maar met genoeg uitdaging om je vingers bijna stuk te klikken. Dus, klaar om je innerlijke vogel te channelen en die vervelende groene stinkbeesten een lesje te leren? Ik zeg: slingeren maar!